Anderhalve eeuw nadat het handgeschreven receptenboek van Mevrouw Marselis in gebruik was, verscheen bij De Boekerij in Baarn een gedrukte versie. We nemen een kijkje in de keuken van de maerte (oftewel het dienstmeisje).
De maerte bestiert de keuken en bijkeuken. Zij zorgt er voor dat ‘s middags en ‘s avonds boven in de eetkamer gegeten kan worden. Het is een grote keuken met veel blinkend koper, van emmers en ketels. Een pomp uiteraard met vers water en zwart witte tegels die brandschoon zijn. Verder een blank geschuurd aanrecht en een klein draaispit dat nog maar zelden wordt gebruikt trouwens.
Als haar gerechten naar boven gaan om op de feestelijk gedekte tafels geserveerd te worden in Chinees porselein, dan is er al heel wat aan vooraf gegaan. Alles wordt zelf ingekocht, voorbereid en klaargemaakt
Sommige recepten heeft Mevrouw in het receptenboek geschreven en sommige schreef de maerte zelf. Een beetje onbeholpen en onwennig, zeker al die Fransche woorden vallen niet mee. Ze diende al bij de oude Meneer en Mevrouw en verhuisde mee naar de overkant van de gracht toen de jonge Mevrouw trouwde.
In de drukke tijd voor de kerstdagen en nieuwjaar, maar vooral in de dagen voor het grote feest van Sint Nicolaas wordt het kookboek van Mevrouw Marselis veelvuldig gebruikt. Heel veel groenten treffen we er niet in aan want die bederven de spijsvertering en zijn schadelijk voor de gezondheid. Wel veel recepten voor lekkernijen zoals gebak, koekjes, poffers, bollen en wafels. Want ook al zijn er banketbakkerijen, het meeste van de snoeperij komt uit eigen keuken in het souterrain.
De recepten zelf zijn integraal overgenomen in Oudnederlands en met oude maten. Zou je er uit willen koken dan is enig speurwerk noodzakelijk en ontkom je niet aan wat aanpassingen. Hieronder ter lering ende vermaak een recept voor oliekoeke oftewel oliebollen.
Oliekoeke te bakke.
½ pont tarwemeel, ½ pont grutte meel, ½ pont lange rosyne, 1/8 corrente met soete melk en half water beslage, soo dik dat het aan de leepel blyft hangen. Als het dan wel gerese is dan neemt men omtrent een kop soete appele en snyt die aan klyne dobbelsteentjes. Een schil sukaade, meede klyn gesneede, en dat te same in ‘t meel geroert. Als men wil gaan bakke en als men ‘t in de leepel heeft om ‘t in de oli te doen, soo steekt men daar de amandelen in en dan laat men het kooke, tot dat root genoeg is, maar het moet soetjes kooke.
Ben je enthousiast geworden dan zou Dineren aan de gracht wellicht een boek voor je zijn. Daar vind je de (culinaire) geschiedenis van de vooraanstaande familie van Loon met een aantal naar hedendaags gebruik bewerkte recepten.
Of je kiest Luilekkerland, over 400 jaar koken in Nederland van Onno en Charlotte Kleyn.