Laatst las ik een reactie van iemand die het goed vond dat er tegenwoordig opgetreden wordt tegen wildpluk, met boetes en al. Natuurlijk is het compleet leegplukken van een berm niet de bedoeling, maar ik zie het nut niet van gistende bramen aan struiken omdat niemand meer jam durft te maken.
Met De wandelende fijnproever in de hand kom je al wildplukkend door het hele land. Dit is een serieus handboek voor wie niet alleen bramen wil plukken maar ook meer wil leren over wilde planten, wieren en paddenstoelen.
Ria Loohuizen, de auteur, plukt al zo’n dertig jaar haar kostje bij elkaar en schreef elf boeken. In De wandelende fijnproever neemt ze ons mee op wildplukavontuur. Maar eerst een gedegen inleiding die behoorlijk stelling neemt tegen de voedselindustrie, manipulatie en verloedering van smaak.
De indeling van het boek volgt de botanische groepen: deel I behandelt bomen, struiken en hun vruchten, in deel II komen planten en bloemen aan bod, deel III is voorbehouden aan paddenstoelen terwijl de wieren en zilte groenten in deel IV de revue passeren. Deel V richt zich op het verwerken en voorbereiden. Een echte gebruikersgids dus, met de nadruk op de culinaire waarde van het plukken. Want in het een na laatste deel deelt Ria 150 recepten met ons. Zodat je al dat lekkers kunt bereiden of bewaren. Je hoeft overigens niet op het platteland te wonen want ook in de stad, in je eigen tuin of het park valt gratis voedsel te vinden.
Een zeer belangrijke aanwijzing: wees 100% zeker wat je hebt geplukt voor je het opeet (determineren). Dat geldt voor paddenstoelen maar er zijn ook bessen die giftige tweelingbroertjes hebben. Deel VII bevat dan ook een gifwijzer.
De wandelende fijnproever staat vol cultuur-historische anekdotes, legendes en mythes. Over bramenstruiken en de duivel bijvoorbeeld of volkswijsheden als het plukken van de twijgen van de hazelaar. Dat gebeurt het beste op Goede Vrijdag zodat het een goede wichelroede wordt.
Laten we focussen op de recepten. De indeling van dit deel start met voor- en bijgerechten, soepen, salades en vlees gevolgd door kip, vis schaal- en schelpdieren. Hierna komen groenten, brood en banket en nagerechten aan bod. Een wildplukboek is niet compleet zonder inmaakrecepten en conserveertechnieken waaronder jams, siropen, azijn en olie. Tot slot krijgen we nog wat non-food recepten, voornamelijk van zelf te maken verzorgingsproducten.
Maak daslookpesto of muhammara (Midden-Oosterse mezze) met vers geraapte walnoten. Wilde (on)kruiden vinden hun weg in weidesoep of wat dacht je van romige morieljessoep als je die durft te plukken. Een salade van raket (wilde rucola) gecombineerd met sinaasappel en granaatappelpitten klinkt ook heerlijk. De recepten maken uiteraard gebruik van wildpluk maar worden aangevuld met ‘oogst’ van de groenteboer en supermarkt. Het is een culinaire ontdekking en geen survivalgids! Zalm met zuringsaus of gehaktballetjes met zuurbessen zijn andere voorbeelden van smakelijke hoofdgerechten. Ook desserts zijn vertegenwoordigd. Soms zelfs hele verrassende zoals boleten roomijs met gekaramelliseerd eekhoorntjesbrood.
Misschien durf je net als ik door De wandelende fijnproever wat verder te gaan dan bramensaus, vlierbessen-appelsap en gedroogde kamillethee. Jammer alleen dat het gewicht van het boek (375 pagina’s) zich niet leent om mee te nemen bij het foerageren.
De wandelende fijnproever – Ria Loohuizen – Fontaine Uitgevers – ISBN 9789059567153 – €29,99